Friday, March 23, 2007

Deel 5

(deel5)

Stralend stapte Zombie in zijn beste Hawai overhemd de officierenbar binnen. “Ik heb een afspraakje, vanavond om 7 uur neem ik haar mee de wal op”!

De mededeling werd door de aanwezige collega’s met instemming, zij het met enige lichte verbazing, begroet.

Zelfs Paul van der Meer gromde goedkeurend, “Zal een keertje tijd worden…”

Zombie was het vleesgeworden bewijs dat niet iedereen in een wit uniform automatisch een schare vrouwelijke bewonderaarsters aantrok. Zijn enigszins peervormige gestalte werd bekroond door een hoofd met een onschuldig babyface, waarvan de haardos, ondanks zijn jeugdige leeftijd, reeds tekenen gaf binnen niet al te lange tijd, afscheid te willen nemen van de eigenaar.

Daar kwam ook nog bij dat Zombie een bescheiden en verlegen natuur had en nogal snel verbrandde in de zon. Al met al niet de ingrediënten van een succesvolle ladykiller. Meestal dronk hij dan ook een paar glaasjes voordat hij zich aan een conversatie met iemand van het andere geslacht waagde, maar door zijn geringe weerstand tegen alcohol waren de resultaten dikwijls voorspelbaar.

“Ze is wel niet zo knap, maar dan weet ik tenminste zeker dat ze op komt dagen”, bekende hij, waarschijnlijk verwachtend dat deze rationele aanpak wat meer tastbare resultaten zou opleveren dan zijn normale strategie.

De Statendam lag op zijn vertrouwde plek, downtown in Hamilton Bermuda en zou daar zoals gewoonlijk drie dagen blijven liggen.

Het bleek dat Zombie zijn verovering klokslag 7 uur zou ontmoeten bij de gangway naast de Lido bar. We hadden dus nog even tijd, dronken een glaasje op de goede afloop en sloegen Zombie gade terwijl hij met verende tred de OB verliet om vijf voor zeven, een spoor van deodorant, aftershave en Rotterdamse branie achterlatend.

Zelf ging ik met een ploeg van het schip naar onze stamkroeg, The Rum Runners, aan de overkant van de straat en zo kon het dus gebeuren dat wij in vrolijke stemming ’s avonds laat weer terugkeerden in de OB. Tot onze verbazing troffen wij hier Zombie weer aan in enigszins verfomfaaide staat. Zijn blik stond op oneindig en een ernstige vorm van zelfmedelijden had zich van hem meester gemaakt. “Zelfs de lelijkerds komen nu al niet meer opdagen”, sprak hij somber.

“Wat is er gebeurd, Zomb?”, vroeg ik, de reden van deze vrouwonvriendelijke opmerking proberend te doorgronden. “Ik heb van 7 tot 8 uur bij de Lido bar staan wachten maar ze heeft me laten stikken….., Jan geef me nog een biertje”. Het was duidelijk dat hier een nieuw dieptepunt was bereikt in Zombies’ relatie tot de andere sekse.

“Waar heb je haar eigenlijk ontmoet Zombie?”, wilde ik weten. “Vanmiddag aan de Lido bar”,antwoordde hij met dikke stem,” ik moest weer aan het werk, en zij bleef nog even zitten, maar we zouden elkaar om 7 uur weer zien ”.

Zombie dreigde verder af te glijden in een alcoholisch gefaciliteerde stemming van treurige zelfreflectie, maar op dat moment kwam net Peter Ekstrom, ships physician annex resident sekssymbool, de bar binnen zeilen. “Wat moest die ambulance vanmiddag bij de gangway Peter,” vroeg iemand. “Oh dat was een passagier die in de Lidobar van haar kruk was afgevallen met een acute alcohol vergiftiging”, was het terloopse antwoord, “niks aan de hand, ze komt er wel weer bovenop”.

Ook ik had die middag wel enige opschudding bij de Lidobar waargenomen en er verder niet meer bij stil gestaan, maar Zombies’ aandacht was plotseling gewekt. Na de uitwisseling van enige persoonkenmerken werd de zaak plotseling duidelijk. Eindelijk had Zombie zijn ideale partner gevonden, alleen lag ze nu buiten westen en buiten zijn bereik in het ziekenhuis. Soms kan het leven van een zeeman ongemeen hard zijn.

Om Zombie wat op te vrolijken besloten we de volgende dag een klein feestje te geven. Het plan was om eerst een Margarita proeverij te organiseren in de OB om alvast een bodempje te leggen en daarna de wal op te gaan om de avond in een sfeer van gepaste mannelijke broederschap voort te zetten.

Mijn medeorganisator in dezes was de Canadese assistent WTK Donald “Duck” Druskee. Donald had gevaren bij de Canadese marine en claimde ook zodanig als waarnemer nog een staartje Vietnam oorlog te hebben meegepakt. Hoe dan ook, hij had een nogal ambivalente verhouding met het Indonesische machinekamerpersoneel, die er op hun beurt voor zorgden om hem niet van achteren te naderen of plotselinge bewegingen te maken in zijn nabijheid. Een van zijn dagelijkse werkzaamheden tijdens zijn wacht was het schoonmaken van het smerigste lensfilter in de machinekamer, dat door hem liefkozend, door middel van een bordje dat hij ernaast had opgehangen, “Druskees Lucky Strike Strainer” genoemd werd.

De daad werd bij het woord gevoegd en tijdens het Margarita proeven werd besloten de sfeer te verhogen door op de TV in de officierenbar de Muppet Show aan te zetten die elke woensdagavond op Bermuda werd uitgezonden en uit volle borst de liederen mee te zingen. Het viel de meeste aanwezigen op dat de kwaliteit en de zuiverheid van de gezangen alsmede de stemming, recht evenredig was met de consumptie van het tequilahoudende brouwsel en daarom werd unaniem besloten het feest gewoon maar in de OB voort te zetten.

Hiermee was een traditie geboren. Woensdagavond werd “Pigs in Space Night” gedoopt, genoemd naar een vast onderdeel in de Muppet Show. Dit betekende dat we elke woensdagavond gebroederlijk naar de Muppetshow keken om ons daarna in het nachtleven van Hamilton, Bermuda te storten, hetgeen meestal bestond uit een rondje langs “The Robin Hood”, “Disco 40” en “The Rum Runners” waarna we elkaar weer de gangway ophielpen om in de OB nog een afzakkertje te halen.

Naarmate wij ons meer onder de autochtone bevolking begaven werd het ons echter wel duidelijk dat sommige Bermudanezen op enigszins gespannen voet met het SS Statendam leefden. Drinkwater was op Bermuda een schaars goed en de meeste huizen in Hamilton hadden een plat dak dat ingericht was om zoveel mogelijk regenwater op te vangen zodat dit voor huishoudelijke doeleinden gebruikt kon worden. Aangezien de Statendam over een paar exotische ketels en dito ketelregeling beschikte, werd de schoorsteen meestal bekroond door een vrolijk zwart pluimpje, waarvan de roetdeeltjes onvermijdelijk neerdaalden op de mooie schone daken van de hoofdstad, hetgeen de bruikbaarheid van het opgevangen water nogal limiteerde.

Inmiddels begon Zombie’s baltsgedrag toch wat meer bizarre vormen aan te nemen. Op een avond in Disco 40 maakte hij mij deelgenoot van zijn nieuw voorgenomen strategie. “Ik ga straks op de dansvloer naast een leuk meisje dansen en dan doe ik net of ik wat geld verlies uit mijn zak. Zij ziet het dan, raapt het op en zo raken we aan de praat. Het geld mag ze wat mij betreft wel houden”.

Zelf had ik nogal wat reserveringen tegen deze vorm van betaalde liefde, maar Zombie was ervan overtuigd dat deze schijnbaar nonchalante houding tegenover het aardse slijk, zijn ‘Man van de wereld’ image tegenover de andere sekse zou versterken.

Zo kon het dus gebeuren dat Zombie zich, na enige hartversterkertjes, op de dansvloer begaf om zich daar over te geven aan een soort rituele paringsdans.

Het eerste gedeelte van het plan scheen te werken. Zombie had zich naast een meisje gemanoeuvreerd dat zich plotseling bukte en iets opraapte. “ Do you like money?”, was Zombies’ onnavolgbare openingszin. Het meisje knikte. Lachend knipoogde Zombie en sprak de historische woorden: “You keep it”.

Snel keek het meisje naar het geld in haar hand, toen naar Zombie, en ging er vervolgens als een speer vandoor, de rechtmatige eigenaar in verwarring achterlatend.

Bij nader onderzoek bleek al snel dat Zombie per ongeluk het aas had verwisseld. In plaats van een briefje van vijf dollar, had onze wanhopige Romeo een briefje van honderd dollar laten vallen.

Zelf heb ik ook nooit begrepen hoe die Amerikanen al die dollarbiljetten van elkaar konden onderscheiden.

No comments: