Friday, March 23, 2007

Deel 6

(deel6)

Het was een mooie ochtend in Bermuda; tijd van handeling 08.00 a.m.

Monter en getooid met een enigszins sadistische grijns stapte 2e WTK ad Hans Bloks op Paul van der Meer, 4e WTK ad af. Hans, als oudste tweede WTK, was chef van de dagwacht en ook verantwoordelijk voor het verdelen van het werk aan de dagdienst, waar Paul het hoofd van was.

Paul had een van zijn mindere dagen, waarschijnlijk het gevolg van een uitbundige nacht, en keek wat landerig voor zich uit. Zelf voelde ik mij ook niet al te lekker en hoopte op wat “ licht administratief werk” totdat mijn faculteiten hun normale functioneren weer hadden hervat, dat was meestal tot na pikheet.

“Ik heb goed en slecht nieuw voor jullie” kondigde Bloks aan, “wat willen jullie het eerst horen”? “Doe eerst maar het slechte nieuws”, bromde Paul, “dan hebben we dat gehad”.

“De economiser van bakboord ketel is lek. Zoek het lek, zaag de pijp door en stop hem af.” Paul zakte zichtbaar in. De economiser bevond zich op een extreem onaangenaam en heet plekje in de ketelschacht, waar temperaturen van 60 graden en hoger niet ongewoon waren, om van de zwaveldampen nog maar te zwijgen.

“En het goede nieuws?”, probeerde Paul nog hoopvol. Bloks grijnsde, “ We hebben net nieuwe zaagblaadjes binnen gehad”.

" Vreest niet, wij houden de wacht" WTK's Schippers (Zombie), Lui en Suurmond

De avond ervoor was memorabel geweest. De junior officieren van het s.s. Statendam waren uitgenodigd door de dames van de lokale verpleegstersopleiding in Hamilton, Bermuda, om hun jaarlijkse feestje op te komen luisteren. Genoemde officieren hadden op hun beurt weer een selectie van het vrouwelijk gedeelte van de winkel en casino bezetting gevraagd als chaperonnes ( want je wist maar nooit met die verpleegsters), en zo ging een bont gezelschap op weg naar de fuif.

De locatie van het feest bleek een villa te zijn, compleet met zwembad en om het “magische avond onder de sterren” gevoel te vervolmaken, was besloten het samenzijn buiten in de tuin om dit zwembad te concentreren. Deze beslissing bleek later op de avond een extra element aan de feestvreugde toe te voegen.

Drank verbroedert, en na het gebruikelijke voorstellen en aftasten kwam de stemming er al snel in waarbij sommige collega’s ook daadwerkelijk de moeite namen om de verpleegsters bij te staan in hun studie van de meer praktische elementen van de menselijke anatomie en voortplanting.

Op zeker moment echter werd mijn aandacht getrokken door 4eWTK Dirk Smeenk, die boven op een fietsenhok was geklommen, op enkele meters afstand van het zwembad. Dirk bezat een wilde bos zwart haar en een filosofisch ingestelde natuur. Zijn gestalte, die altijd iets voorover boog, was lang en mager en door zijn reusachtige handen en voeten, leken zijn uniformen altijd twee maten te klein.

Zoals hij op het fietsenhok stond leek hij nog het meest op een grote zwarte prehistorische vleermuis en kennelijk vond Dirk dit zelf ook, want na een korte aanloop volgde er een machtige sprong die eindigde in het water.

Nu was de geest uit de fles. Als op een afgesproken teken sprongen nog meer collega’s het water in, verpleegsters en andere vrouwelijke aanwezigen met zich mee trekkend. Het werd nu ook duidelijk dat onderdompeling in water op de meeste avondtoiletten een grote transparantie tot gevolg had en tot mijn grote schrik moest ik ontdekken dat er een aantal dames waren die, waarschijnlijk in de haast van het aankleden, vergeten waren deugdelijk ondergoed aan te trekken.

Aangezien de dames er zelf kennelijk niet zo mee zaten, besloot ik de stemming niet bederven door hen hierop te wijzen en zo kon het gebeuren dat het feest in het zwembad werd voortgezet, leidend tot grote verbroedering en verzustering tussen het s.s. Statendam en de lokale medische professie.

Terug aan boord gekomen werd het feest nog tot in de late uurtjes voortgezet en het waren vrolijke uitspattingen als deze die de nieuw aan boord gekomen kapitein Hess tot wanhoop dreven.

De week ervoor waren de staf officieren met verlof gegaan en vervangen door nieuwe. Kapitein Dammers, de extraverte showman, werd vervangen door de wat meer serieus en introvert aangelegde Hess (nomen est omen, zoals de auteur zelf vaak heeft ervaren) en HWTK Tony Lohmann, King of the Swingers, door Bertus Boon, de boerenzoon met het hart van goud en een gigantische technisch parate kennis.

Op zeker moment vond kapitein Hess de tijd gekomen om zijn dwalende kudde weer tot de orde te roepen en daarom werden alle officieren en wat daar nog meer voor doorging gesommeerd om naar de Library te komen ten einde de voorlezing van de “ Houserules” bij te wonen.

De kapitein, die slechts drie en een halve turf hoog was, had zich verschanst achter een verhoogd spreekgestoelte en keek met gestrenge blik, over een half leesbrilletje, afwisselend naar zijn tekst en zijn gehoor. Met monotone stem las hij, in het Engels, de “Houserules” voor, terwijl de meeste aanwezigen plotseling enorme belangstelling hadden gekregen voor de vloerbedekking, de wandversiering en het patroon op het plafond. Op zeker moment echter bereikte hij de zinsnede “ and furthermore is it not allowed for female passengers to sleep in officers cabins”. Hier hield hij even stil om de belangrijkheid van de zojuist gedane mededeling te benadrukken. Als antwoord klonk echter van achter uit de zaal de onherkenbaar verdraaide stem van 4e WTK Martin Jansen: ”Dan moeten we maar zorgen dat ze wakker blijven”!

De nieuwe HWTK Bertus Boon was de spreekwoordelijke nieuwe bezem, en samen met oudste tweede Hans Bloks begon hij aan een omvangrijk programma dat ervoor moest zorgen dat de machinekamer langzaam weer enigszins geschikt werd gemaakt voor menselijke bewoning. Ook werd er nagedacht over hoe we nu eens niet met 7 graden slagzij New York binnen zouden komen varen en hoe mooi het zou kunnen zijn als we de ketels nu eens een week achter elkaar aan de gang zouden kunnen houden.

De slagzij werd veroorzaakt doordat de Statendam 12 drinkwatertanks had die allemaal nooit helemaal leeg konden worden gepompt. Zoals de meeste leiding systemen op de Statendam was ook het drink - en waswater systeem ontworpen door de architect van het doolhof in het sprookjesbos van de Efteling. Net zoals de in de meeste sprookjes, berustte ook de juiste werking van deze installaties, slechts op overlevering en volksverhalen uit een lang vervlogen verleden.

De twee verdampers konden maar net genoeg zoet water maken om het verbruik van de lekke ketels bij te houden (en soms zelfs dat niet eens, als er een verdamper uitviel), dus er was uiteraard geen sprake van suppletie van het drinkwater dat werd verbruikt tijdens de cruise. Als gevolg hiervan kwamen er zo gaandeweg de week steeds meer “ slacke tanks” bij, en bij aankomst in New York hing het schip altijd alarmerend “ over een oor”, hetgeen doorgaans tot grote bezorgdheid leidde bij de mensen die op de kaai stonden te wachten om hun geliefden op te halen.

De onder HWTK Lohmann enigszins ingesleten “ Jan Salie” geest werd vervangen door een fris elan onder Bertus Boon. Voor mij had dit echter de nare bijkomstigheid dat ik nu ook zelf leidingschema’s onder de machinekamerplaat moest gaan uitzoeken en nalopen, in plaats van ze getrouw te kopiĆ«ren uit een van de zes takenboeken die ik in mijn hut tot mijn beschikking had, hetgeen weer ten kostte ging van mijn kostbare bartijd.

Mijn sociale functioneren kwam hierdoor danig onder druk te staan, en ik moest dan ook wel even nadenken of ik de mij aangeboden functie als “ Voorzitter van de Filmvereniging” wel naar behoren zou kunnen invullen.

Na rijp beraad besloot ik echter deze nieuwe uitdaging te aanvaarden en zo kon het gebeuren dat ik in het bezit kwam van een doos met een super 8 projector, een kas waar 20 dollar in zat, een aantal filmrolletjes en een stapel lidmaatschapskaarten waarop in sierlijke letters “ The Cultural Society of Biological Investigators, Good Vibrations Incorporated” stond vermeld.

De vorige voorzitter, van wie ik de doos erfde, verzekerde mij dat de films onder de categorie “ Avonturenfilms met een hoog esthetisch gehalte” vielen, die het best in louter mannelijk gezelschap aanschouwd konden worden.

Aangezien er echter geen nauwgezette ledenadministratie was bijgehouden, besloot ik dan ook, mede om de kas te spekken, aan een nieuw ledenwerf offensief te beginnen. Gedreven door mijn enthousiasme en om de feestvreugde bij de aankomende vertoning te verhogen, besloot ik ook leden te werven onder de vrouwelijke werknemers aan boord, die ik een onvergetelijke avond tekenfilmplezier beloofde.

Uiteindelijk was de grote avond gekomen, en in de hut van 2e elektricien Piet de Jong werd een tijdelijke bioscoop ingericht. Nadat de hapjes en drankjes waren uitgeserveerd was het tijd voor de eerste film.

Op het doek verscheen een man die zich, nadat hij zich van zijn kleren had ontdaan, op een eerste generatie waterbed wierp (de huidige waterbedden zijn keurig gestabiliseerd, de vroege modellen hadden meer iets weg van een plastic zak gevuld met water). Nu verscheen er een tweede man in beeld die, nadat hij zich eveneens van wat overbodig textiel had ontdaan, met de eerste acteur uitbundig de herenliefde begon te bedrijven. Onder de mannelijke aanwezigen viel een dodelijke stilte, terwijl er onder de vrouwelijke toeschouwers plotseling een grote belangstelling ontstond voor de acteerprestaties op het witte doek. Als voorzitter besloot ik terstond om handelend in te grijpen en de film door te spoelen, hopend op nog enige variatie in het aanbod van geslacht van de spelers, maar toen mengde zich ook nog een derde man in de strijd.

Het was al duidelijk dat de uitvoering qua cameravoering en scenario geen Oscarmateriaal was maar nu werd het ook evident dat we hier naar een film zaten te kijken die duidelijk op een andere doelgroep was gericht dan de hier aanwezige.

Op aandringen van het mannelijk deel van het publiek werd een abrupt einde gemaakt aan vertoning van film 1 en overgegaan op vertoning van film 2 (de filmrollen waren niet van titels voorzien om redenen die nu langzaam tot mij door begonnen te dringen). Ditmaal verscheen er een blote man in een bos, die werd aangesproken door een schaars geklede boswachter, waarna het scenario zich in grote lijnen ontwikkelde als dat van film 1. Ook film 3 en 4 bleken uitsluitend enthousiaste karakteracteurs van het mannelijk geslacht te bevatten waarna onder de herenleden van mijn filmclub toch enige commotie begon te ontstaan die erin uitmondde dat ik mijn functie als voorzitter ter beschikking moest stellen.

De oorspronkelijke herkomst van de filmrollen is altijd duister gebleven, maar het duurde toch wel weer een tijdje voordat mijn collega’s met een gerust hart weer de zeep onder de douche durfden op te rapen als ik in de buurt was.

No comments: